English-Dutch translations for infant

• baby
  De meetwaarden lagen tot tweehonderd maal hoger dan de niveaus die gewoonlijk voor de voeding van zuigelingen en baby's zijn voorgeschreven. Measured values were up to 200 times higher than the levels normally prescribed for infant and baby food.
  Als baby's of kinderen geen eigen stoel hebben, worden ze niet meegenomen in de statistieken. If infants or children do not occupy a seat they are not recorded in the statistics.
  Die zijn nijpend op het terrein van de zorg, voor kinderen, baby's, gehandicapten en ouderen. It is obvious in the matter of care, for children and infants, for the disabled and the elderly.
• klein kind
• zuigeling

Definition of infant

• A very young human being, from birth to somewhere between six months and two years of age, needing almost constant care and/or attention
• A minor
• A noble or aristocratic youth
• To bear or bring forth ; to produce, in general

Related words

• infantry
• infantryman
• infantile
• infanticide
• infantilism
• infantilize
• infantophilia
• infante
• infanta