English-Dutch translations for wood

• hout
  Hout is een hernieuwbare energiebron. Wood is a renewable energy source.
  Hout is een hernieuwbare natuurlijke hulpbron. Wood is a renewable natural resource.
  Mijnheer de Voorzitter, ik ben geen man van hout of van steen. Mr President, I am not made of wood, nor yet of stone.
• bebossen
• brandhout
  Miljoenen mensen in Afrika moeten elk jaar grotere afstanden afleggen om water, brandhout en voedsel te vinden. In Africa, millions of people need to travel further and further year on year in order to find water, wood for cooking and food.
• houtsoort
• woud
• woudland

Definition of wood

• An English topographic surname for someone who lived in or near a wood

Related words

• backwoods
• woodcutter
• woodpecker
• wooden
• woods
• woodshed
• wormwood
• rosewood
• cottonwood