French-Dutch translations for famille

familie
Mijn familie bestond uit boeren en ambachtslieden. Je suis né dans une famille de fermiers et d’artisans. Gilad en zijn familie hebben onze hulp nodig. Gilad et sa famille ont besoin de notre aide. Een deel van mijn familie heeft zijn wortels in Albanië. Une partie de ma famille est d'origine albanaise.
gezin
Er staat met andere woorden "het gezin" en niet "het gezin in al zijn verschijningsvormen" . Autrement dit, c'est bien le terme de "famille" qui se trouve dans la résolution, et non l'idée de famille sous différentes formes. Mijn eerste punt betreft het gezin.Le premier concerne la situation des familles. Het stichten van een gezin mag geen handicap vormen. Les familles ne devraient pas être un handicap.

huis
Geweld in huis wordt nog steeds beschouwd als een privé-aangelegenheid. La violence au sein de la famille est encore considérée comme une affaire privée. Wij willen een groter gezin, maar zijn niet bereid daartoe ons huis te verbouwen. Nous voulons élargir le cercle de famille, mais nous n'avons pas agrandi la maison. Patiënten willen liever dicht bij huis en bij familie goede zorg ontvangen. Les patients préfèrent être bien soignés, près de leur maison, et dans leur famille.
huisgezin