French-Dutch translations for joint

• joint
  Ook op het punt van de overbrenging naar een derde land en de joint ventures ben ik het niet met u eens. Je ne partage pas non plus votre avis en ce qui concerne l'exportation et les joint ventures.
  De NAVO heeft een permanent joint council met Rusland tot stand gebracht. L'OTAN a mis sur pied un conseil conjoint permanent avec la Russie.
  Het gemeenschappelijk controleorgaan JSA, joint supervisory authority, beschikt over onvoldoende middelen. L'autorité de contrôle, le JSA, joint supervisory authority, est doté de ressources tout à fait insuffisantes.
• stickie
  Maar iemand die een stickie rookt, is doorgaans geen desperado. Par contre, la plupart des gens qui fument des joints ne sont pas des desperados.
• blowtje
• jonko
• leertje
• naad
• pakking
• reefer
• sluiting
  De gezamenlijke verklaring over de sluiting van het centrum is opgesteld onder de voorwaarde dat iets dergelijks nooit meer zal gebeuren. La déclaration conjointe sur la fermeture du centre a été faite étant entendu que rien de tel ne se reproduirait à l'avenir.
• stick
• voeg

Related words

• conjoint
• conjointe
• ci-joint
• adjoint
• jointure
• jointement
• jointoyer
• serre-joint
• disjoint