French-Dutch translations for lire

• lezen
  U moet het akkoord eens lezen! Vous feriez bien de lire l'accord!
  Men moet dat rapport gewoon lezen. Il faut tout simplement lire le rapport.
  U kunt het best het verslag maar lezen... Il serait bon de lire ce rapport...
• oplezen
  Ik zal ze iets langzamer oplezen. Je vais les lire plus lentement.
  Ik zal zo de wijze woorden oplezen die uit zijn pen zijn gevloeid. Je vais vous lire les paroles très judicieuses qu'il a préparées et rédigées.
  Dat u het hebt opgeschreven wil nog niet zeggen dat u het allemaal moet oplezen als de tijd dit niet toelaat. Le simple fait de l'avoir mis par écrit ne signifie pas pour autant que vous devez le lire si le temps imparti ne le permet pas.
• uitspreken
• voorlezen
  Ik zal de zin voorlezen en ik richt me daarbij tot de rapporteur: Je vais la lire et je m'adresse au rapporteur :
  Ik wil nu graag mijn drie-minuten-toespraak voorlezen. Et maintenant je voudrais vous lire mon discours de trois minutes!
  Laat ik u voorlezen wat de Voorzitter besloten heeft. Permettez-moi de vous lire ce que le Président a décidé.

Related words

• lecteur
• lecture