German-Dutch translations for predigen

prediken
Wat moeten wij doen met imams die haat en geweld prediken? Was machen wir mit islamistischen Predigern, die Hass und Gewalt predigen? Dat maakt ons nog niet paranoïde, zoals degenen zeggen die tolerantie prediken. Deshalb sind wir nicht paranoid, wie diejenigen, die Toleranz predigen, sagen. Wij kunnen nationalisme prediken of wij kunnen de rechtstaat versterken binnen de Europese Unie.Wir können Nationalismus predigen oder den Rechtsstaat innerhalb der Europäischen Union verstärken.
preken
Je kan niet water preken en zelf whisky drinken. Man kann nicht Wasser predigen und selbst Whisky trinken. Tenslotte dienen wij als leden van het Europees Parlement in de praktijk te brengen wat we preken. Gerade wir als Mitglieder des Europäischen Parlaments sollten das, was wir predigen, auch bei uns selbst umsetzen. De Commissie moet niet alleen preken tegen anderen, maar ook haar eigen plichten vervullen. Die Kommission darf nicht nur anderen predigen, sondern muss auch ihre Pflicht tun.