Italian-Dutch translations for calcio

• voetbal
  Er werd toen gezegd dat het voetbal een thuiswedstrijd speelde. Il calcio è tornato a casa, si disse allora.
  Voorzitter, voetbal is een feest. Signor Presidente, il calcio è una festa.
  Voetbal en seks gaan niet samen. Il calcio e il sesso non vanno di pari passo.
• calcium
  Ze moeten ook voorzichtig zijn met calcium, en mensen zoals ik moeten dat weten. Devono usare la stessa cautela per il calcio; inoltre, le persone come me devono essere informate.
  Niersteenpatiënten moeten behalve met vitamine C en calcium ook voorzichtig zijn met veel andere producten. I soggetti affetti da calcoli renali debbono prestare attenzione a molte altre sostanze, e non solo alla vitamina C o al calcio.
  Moet ik hier in herinnering brengen dat melk een zeer belangrijk deel van de behoefte aan eiwit, calcium, vitamines en mineralen dekt? C' è forse bisogno di ricordarlo? Il latte soddisfa in buona parte il fabbisogno di proteine, calcio, vitamine e minerali.
• Foppes
• Fuppes
• schop
• stamp
• trap

Related words

• calcificare
• calcificarsi