Italian-Dutch translations for vendere

• verkopen
  Wat gaat vóór: verkopen of leven? Qual è la priorità? Vendere o vivere?
  Het enige wat ze willen is een kans om hun producten te verkopen. Vogliono solo avere la possibilità di vendere.
  Daarom mogen zij hun CO2-quota verkopen. Di conseguenza, possono vendere le proprie quote di CO2.
• vervreemden

Related words

• rivendere
• svendere
• prevendere
• compravendere
• vendere a prezzo superiore
• vendere al dettaglio
• vendere per strada
• vendere porta a porta
• vendere all'asta