Spanish-Dutch translations for esposo

  • echtgenoot
    De medewerkende echtgenoot verdient meer dan enkel de erkenning van haar echtgenoot en gezin. La cónyuge colaboradora merece más que el reconocimiento de su esposo y su familia. Bovendien waren veel vrouwen financieel afhankelijk van hun echtgenoot. A esto se añade que muchas mujeres dependían de su esposo desde el punto de vista financiero. In werkelijkheid echter zijn ze een onmisbare kracht voor hun echtgenoot. Sin embargo, en realidad son una fuerza imprescindible para sus esposos.
  • man
    Zij wil dat de moord op haar man wordt opgelost en dat de betrokkenen worden berecht. La señora Litvinenko desea que el asesinato de su esposo sea resuelto y que los culpables sean juzgados. Die groep vrouwen voelde het veelal als een bevrijding als het inkomen van hun man hoog genoeg was om zelf niet meer te hoeven werken. Por regla general, para ese grupo de mujeres suponía un enorme alivio poder dejar de trabajar cuando su esposo ganaba suficiente dinero. Een eerste voorbeeld: volgens Eurostat is 90 procent van de EU-bevolking voorstander van het gezin bestaande uit een vrouw, een man en hun kinderen. El primer ejemplo que quiero dar es que, según Eurostat, el 90 % de los ciudadanos comunitarios están a favor de familias consistentes en una esposa, un esposo y su descendencia.
  • eega
  • gade
  • huwelijkspartner
  • wederhelft

Trending Searches

Popular Dictionaries

DictionaryPro.net

DictionaryPro.net is a free online dictionary with more than 14 million translations.

Terms of Use   Cookies   Contact Us

Auf DeutschEn españolPå svenskaSuomeksiEestikeelne

Mindmax
Content is based on Wiktionary articles.
Text is available under Creative Commons Attribution-ShareAlike license.
© 2004-2024 DictionaryPro.net