Spanish-Dutch translations for saber

weten
Dat is wat burgers willen weten. Eso es lo que ellos quieren saber. Wij moeten weten hoeveel het gaat kosten. Debemos saber cuánto va a costar. Men moet wel weten wat men wil. Hay que saber lo que se quiere.
in staat zijn teEn wij moeten in staat zijn te helpen in de goede richting. Y hay que ser capaces de saber ayudar en la dirección correcta.

kennen
Iedere handelsman moest vier talen kennen. Todos los comerciantes tenían que saber las cuatro lenguas locales. Ze moeten echter de namen van alle opvarenden kennen. Lo que deben saber es el total de las personas a bordo. Wij moeten de implicaties voor de inkomsten van de landen kennen. Necesitamos saber cuáles son las repercusiones para los Estados en términos de ingresos.
kunnen
Zij moeten weten hoe ze zichzelf kunnen beschermen. Tienen que saber protegerse a sí mismas. We moeten erachter zien te komen wat we preventief kunnen ondernemen. Tenemos que saber cómo adoptar medidas preventivas. Ik zou graag willen weten wanneer wij die mededeling tegemoet kunnen zien. Me gustaría saber cuándo podemos esperar tenerla.
smaken
vermogen