Dutch-Czech translations for recht

• právo
  Nikdo toto právo nezpochybňuje. Dit recht wordt door niemand betwist.
  Všichni pracovníci mají právo na práci. Alle werknemers hebben recht op werk.
  Každé dítě má právo na vzdělání. Elk kind heeft recht op onderwijs.
• přímý
• spravedlnost
  Světlem a spravedlností, ničím jiným. Ophelderen en recht doen, niets anders.
  Toto se v Íránu považuje za spravedlnost. Dit soort dingen gaat in Iran voor recht door.
  Tři roky poté se jim spravedlnost stále vyhýbá. Drie jaar laten is hun nog steeds geen recht gedaan.
• zákon
  Tento zákon je přirozeně třeba respektovat. Dat recht moet natuurlijk worden geëerbiedigd.
  Nemůžeme donekonečna vést boj o to, čí zákon se bude uplatňovat. We kunnen niet eeuwig blijven strijden over de vraag wiens recht van toepassing moet zijn.

Related words

• auteursrecht
• rechte
• gerechtigd
• rechtbank
• rechter
• octrooirecht
• scheidsrechter
• rechtsstaat
• scherprechter