Dutch-French translations for toekomst

• futur
  Nous devons empêcher les crises futures. Wij moeten in de toekomst crises zien te vermijden.
  Futur de l'industrie automobile (vote) De toekomst van de automobielindustrie (stemming)
  Futur de l'industrie automobile (débat) Toekomst van de auto-industrie (debat)
• avenir
  Nous devons également regarder vers l'avenir. We moeten ook naar de toekomst kijken.
  Un agenda pour un avenir durable de l'aviation générale et d'affaires ( Een agenda voor een duurzame toekomst van de algemene en zakenluchtvaart (
  L'avenir de l'économie est l'avenir de l'économie verte. De toekomst van de economie is de toekomst van de groene economie.

Related words

• toekomstig
• toekomstvoorspeller
• toekomstvoorspelster
• toekomstmuziek
• toekomstigheid
• toekomstonderzoek
• toekomstdroom
• toekomstscenario
• toekomstige leven