Dutch-German translations for sparen

• sparen
  Ich meine, was machen wir denn, wollen wir sparen? Waar zijn wij eigenlijk mee bezig? Met geld sparen?
  Mag der Kollege van Hulten bereits jetzt mit dem Sparen beginnen! Laat collega Van Hulten maar vast beginnen te sparen.
  Wir sparen also ein wenig für die Zukunft. We zijn dus een beetje aan het sparen voor de toekomst.
• sichern
• speichern

Related words

• uitsparen
• besparen
• bouwsparen
• arbeidsbesparend
• opsparen
• de kool en de geit sparen