Dutch-Spanish translations for auto

• automóvil
  No obstante, no creo en el automóvil como fetiche. Ik geloof echter niet in de auto als fetisj.
  En Europa, el principal medio de transporte es el automóvil. In Europa is dat eerst en vooral de auto.
  El futuro de la industria del automóvil (debate) Toekomst van de auto-industrie (debat)
• coche
  No es un dispositivo para coches de lujo, sino para todos los ciudadanos y para todos los coches. Het is geen accessoire voor alleen luxe auto's, maar een systeem voor alle burgers en voor alle auto's.
  Para mi Grupo, el coche no es una vaca sagrada. Voor mijn fractie is de auto geen heilige koe.
  El ejemplo del coche es típico. Het voorbeeld van de auto's is kenmerkend.
• auto
  Y, en quinto lugar, no necesitamos un segundo programa Auto Oil. Ten tweede, wij hebben geen tweede auto/olieprogramma nodig.
  Por ello apoyo plenamente los informes sobre el Programa Auto-Oil. Ik steun de verslagen over het Auto-Olie-programma daarom van harte.
  El Programa Auto-Oil es claramente una consecuencia de ello. Het Auto-Olie-programma is daar duidelijk een uitvloeisel van.
• auto Bolivia
• carro
• carro Central America
• coche South America except Venezuela
• máquina colloquial

Related words

• autonomie
• autobus
• autoriteit
• pinautomaat
• autoband
• autobiografie
• koffieautomaat
• autoruit
• autoritair