Spanish-Dutch translations for auto

• auto
  Ten tweede, wij hebben geen tweede auto/olieprogramma nodig. Y, en quinto lugar, no necesitamos un segundo programa Auto Oil.
  Ik steun de verslagen over het Auto-Olie-programma daarom van harte. Por ello apoyo plenamente los informes sobre el Programa Auto-Oil.
  Het Auto-Olie-programma is daar duidelijk een uitvloeisel van. El Programa Auto-Oil es claramente una consecuencia de ello.
• automobiel
  Twee weken geleden heb ik een paar kleine ondernemingen bezocht: succesvolle ondernemingen die producten leveren aan bedrijven in de luchtvaart-, automobiel- en energiesector. Hace dos semanas visité algunas pequeñas y prósperas empresas de suministro de los sectores aeroespacial, automovilístico y energético.
• bevelschrift
• dwangbevel
• gerechterlijke opdracht
• motorrijtuig
• rijtuig
• vonnis
• wagen
  Zijn er minder wagens in Frankrijk? ¿Hay menos automóviles en Francia?

Synonyms

• automóvil
• coche
• carro

Related words

• automóvil
• autobús
• autocar
• autoescuela
• autoestima
• automático
• automatización
• automatizado
• automatizar