Dutch-Spanish translations for huis

casaY después, cada cual se fue a su casa. En daarna is iedereen gewoon naar huis gegaan. Ya es hora de poner nuestra casa en orden. Het is tijd dat we het huis op orde brengen. El hogar europeo debe ser una casa segura para los niños. Het Europese huis moet een veilig huis zijn voor kinderen.
cámaraRecomiendo la resolución a la Cámara. Ik beveel deze resolutie aan bij het Huis. La función de esta Cámara no es nombrar cargos. Dit Huis verleent geen mandaten voor onbepaalde tijd. No ha habido protestas de la Cámara. Er zijn geen bezwaren gemaakt in dit Huis.

hogarNosotros volvimos a nuestros hogares, pero ellos se quedaron allí. Wij zijn weer terug naar huis gegaan – zij zijn daar gebleven. El hogar europeo debe ser una casa segura para los niños. Het Europese huis moet een veilig huis zijn voor kinderen. En principio, todos los refugiados mantienen el sueño de regresar a su hogar. De droom van elke vluchteling is naar huis te kunnen terugkeren.

Dictionary