English-Dutch translations for boon

• gebed
• geschenk
• gift
• goedaardig
• lief
• minzaam
• verzoek
• voordeel
  Wij kunnen stellen dat het internet een enorm voordeel is voor degenen die seksuele misdrijven tegen kinderen begaan. The Internet has been a boon to those who commit such crimes against children.
• vrolijk
• weldaad
• zegen
  Eén slaaptablet is soms een zegen, maar veel slaaptabletten kunnen de dood tot gevolg hebben. Whilst a sleeping tablet is a boon, many sleeping tablets can be fatal.
  namens de PPE-DE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de vicevoorzitter van de Commissie, dames en heren, Internet is een grote zegen. on behalf of the PPE-DE Group. - (DE) Mr President, Mr Vice-President of the Commission, ladies and gentlemen, the Internet is a great boon.
  - Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, het verslag van de heer Őry, die ik hierbij gelukwens met zijn werk, zou wel eens een zegen kunnen zijn voor de Europese werknemers. Mr President, Commissioner, ladies and gentlemen, the report by Mr Őry, whom I would like at this point to congratulate on his work, could turn out to be a real boon for European workers.

Definition of boon

• A prayer; petition
• That which is asked or granted as a benefit or favor; a gift or benefaction
• A good thing; a blessing or benefit; a thing to be thankful for
• An unpaid service due by a tenant to his lord
• Good; prosperous
• Kind; bountiful; benign
• gay; merry; jovial; convivial
• The woody portion of flax, separated from the fiber as refuse matter by retting, braking, and scutching

Synonyms

• blessing
• benefit

Examples

• Finding the dry cave was a boon to the weary travellers
• Anaesthetics are a great boon to modern surgery
• boon voyage

Related words

• boonies
• boondoggle
• baboon
• boondocks
• baboonish
• boondock
• Gaboon
• boondaburra
• dog-faced baboon