English-Dutch translations for chef

• chef-kok
  Elke week werd een vat van 25 liter opgehaald en kreeg de chef-kok zwart vijf pond. Every week a 25 litre drum was taken away and the chef was given GBP 5, part of the black economy.
  Mijnheer Bangemann, u ziet eruit alsof u van lekker eten houdt; vraag eens aan de chef-kok in een sterrenrestaurant of hij daartoe bereid is. Mr Bangemann, you look like a man who likes to eat well: just try asking the head chef in a five-star restaurant whether he would be prepared to do this.
  Toen er echter twijfel rees of hiermee wel moest worden doorgegaan, begonnen de inzamelaars een bedrag in rekening te brengen en moesten de chef-koks iets anders verzinnen. However, when doubts were expressed about the continued use of this, the collectors started to charge a fee and at that point the chefs made alternative arrangements.
• kok
  Elke week werd een vat van 25 liter opgehaald en kreeg de chef-kok zwart vijf pond. Every week a 25 litre drum was taken away and the chef was given GBP 5, part of the black economy.
  Zoals iedere goede kok weet, vormen de juiste melange en temperatuur in de keuken de sleutel tot culinair succes. As all good chefs know, the key to culinary success is to cook the right ingredients at the right temperature.
  Mijnheer Bangemann, u ziet eruit alsof u van lekker eten houdt; vraag eens aan de chef-kok in een sterrenrestaurant of hij daartoe bereid is. Mr Bangemann, you look like a man who likes to eat well: just try asking the head chef in a five-star restaurant whether he would be prepared to do this.
• kokkie

Definition of chef

• The presiding cook in the kitchen of a large household
• The head cook of a restaurant or other establishment
• Any cook
• One who manufactures illegal drugs; a cook
• A reliquary in the shape of a head. Chambers 1908--
• To work as a chef; to prepare and cook food professionally
• To stab with a knife, to shank, to lacerate with a rambo

Related words

• chef-lieu
• acheful
• sous-chef
• chefess
• schefferite
• Chefchaouen
• chef de partie
• chef d'œuvre
• chef's knife