English-Dutch translations for distinguish

• onderscheiden
  Wij onderscheiden vier soorten.We have distinguished four types of shock.
  We moeten hier twee zaken onderscheiden. We need to distinguish between two issues here.
  Het probleem is deze zaken van elkaar te onderscheiden. The problem lies in distinguishing between them.
• scheiden
  Dat zijn twee totaal verschillende zaken, die we zeer zorgvuldig van elkaar dienen te scheiden. That is something completely different and we need to distinguish very carefully.
  Een belangrijke taak van het bibliotheekpersoneel is mensen te leren beschaving en wanorde van elkaar te scheiden. Library staff have the important task of teaching people to distinguish between education and sensation.
  Ik kan niet anders dan met verbazing vaststellen dat men in de onderhavige richtlijn niet in staat is geweest gewone bloeddonaties te scheiden van andere, zoals plasmadonaties. One cannot help but wonder why this particular directive was unable to distinguish ordinary blood donations from others, such as plasma donations.

Definition of distinguish

• To recognize someone or something as different from others based on its characteristics
• To see someone or something clearly or distinctly
• To make to differ

Synonyms

• differentiate
• discriminate

Examples

• The soldier distinguished himself in combat and received a medal.

Related words

• indistinguishable
• distinguishable
• distinguishing
• distinguished
• undistinguished
• indistinguishability
• distinguishability
• distinguisher
• distinguished lay judge