English-Dutch translations for firewood

• brandhout
  De NGO’s hebben melding gemaakt van voortdurende aanvallen, ook deze week, op vrouwen die brandhout verzamelen. The NGOs have reported continuing attacks, again this week, on women collecting firewood.
  De bevolking heeft geen brandhout en gebruikt dan de warmte van die lavastroom voor de kookvuurtjes. The population has no firewood and uses the heat of this lava stream for their cooking fires.
  De tweede reden is de overexploitatie van houtgewassen, onder andere struiken, door de lokale bevolking die deze niet alleen als brandhout gebruikt, maar ook om voedsel te bereiden. A second reason is the excessive exploitation of tree cover, including bushes, by local people, who use them for firewood and to prepare food.

Definition of firewood

• Wood intended to be burned, typically for heat

Examples

• After many days of hard work, we finally had enough firewood for the winter.

Related words

• fireworks
• firework
• Firewood-gatherer
• firewoman