English-Dutch translations for frugality

• frugaliteit
• matigheid
• soberheid
• spaarzaamheid
• zuinigheid
  Zuinigheid is een goede zaak, maar ze mag niet ten koste gaan van de vastgelegde doelstellingen, tenzij de capaciteit voor de tenuitvoerlegging van alle maatregelen van meet af aan is overschat! We are very much in favour of frugality, but not at the expense of objectives that have been decided on, unless the capacity for implementing them had been overestimated from the outset!

Definition of frugality

• The quality of being frugal; prudent economy; thrift
• A sparing use; sparingness

Related words

• frugal
• frugally
• frugalism
• frugalist