English-Dutch translations for idol

• afgod
• godenbeeld
• idool
  Het idool is de volle en tegelijkertijd ook beperkte aanwezigheid van het symbool. The idol is the total yet limited presence of the symbol itself.
  De beelden vormen het symbool, maar tegelijkertijd ook het idool. The nature of the symbol in this case are statues which also serve as idols.
  Zowel het symbool als het idool komen samen in het beeld naar voren en geven de mens toegang tot hetgeen boven hem uitstijgt. But, in both cases, the symbol and the idol merge into the image and the ability of the human being to transcend itself.

Definition of idol

• A graven image or representation of anything that is revered, or believed to convey spiritual power
• A cultural icon, or especially popular person
• An eidolon or phantom; something misleading or elusive

Related words

• idolater
• idolatress
• idolatry
• idolize
• idolized
• idolization
• idolizing
• crocidolite
• diazidolead