German-Dutch translations for mann

man
Nou, ik heb mijn roos aan een man gegeven. Ich habe meine Rose einem Mann geschenkt. Een oude man stierf bij de controlepost. Ein alter Mann starb am Checkpoint. U bent iemand met grote kwaliteiten. Sie sind ein Mann mit vielen Qualitäten.
echtgenoot
Ik heb mijn hypotheek gekregen en mijn echtgenoot heeft niet getekend. Ich habe meine Hypothek erhalten, und mein Mann hat den Vertrag nicht unterschrieben. Ik heb een oudere dame ontmoet wier echtgenoot taxichauffeur was. Ich habe eine ältere Frau getroffen, deren Mann Taxifahrer war. Zijn vrouw Irina vecht onvermoeibaar voor de vrijlating van haar echtgenoot, al is ze ernstig ziek. Seine Frau Irina kämpft unermüdlich für die Freilassung ihres Mannes, obwohl sie schwer krank ist.

gemaal
heer
schriftelijk. - (IT) Ik heb vóór het verslag van de heer Mann gestemd. Ich habe für Herrn Manns Bericht gestimmt. (De heer Mann begint te spreken zonder microfoon.) (Zu Beginn spricht Herr Mann ohne Mikrofon.) Mevrouw Mann en de heer Fjellner noemden Sri Lanka. Frau Mann and Herr Fjellner haben Sri Lanka angesprochen.
jongen
In Duitsland had een jongen vijftien mensen gedood en vervolgens de hand aan zichzelf geslagen. Ein junger Mann hatte in Deutschland 15 Menschen und anschließend sich selbst umgebracht. Alvorens deze zaal te betreden kwam ik een jongen tegen, hij heette Marcello en kwam uit Pescara. Bevor ich nämlich hier in den Saal kam, traf ich einen jungen Mann, Marcello, aus Pescara. Dat is onze jongen, hij is degene die zal opkomen voor de belangen van Groot-Brittannië.” Das ist einer von uns, das ist der Mann, der für die britischen Interessen eintreten wird.
kerel
mannetje
Ik luisterde aandachtig naar dit welbespraakte mannetje. Ich habe dem kleinen redegewandten Mann aufmerksam zugehört.
vent
Deze arme vent wordt in de rechtbank door zijn vrouw gevild, omdat hij de premies niet had betaald. Diesem armen Mann wird von seiner Frau vor den Gerichten für die Nichtzahlung der Beiträge das Fell über die Ohren gezogen.