German-Dutch translations for sprachgebrauch

• spraakgebruik
  We hebben het over het beheer van crisissituaties en humanitaire acties, de dingen dus die in het communautair spraakgebruik gewoonlijk worden aangeduid met de term "Petersbergtaken". Wir sprechen von der Krisenbewältigung, von humanitären Maßnahmen, davon, was umgangssprachlich, im Sprachgebrauch der Gemeinschaft als "Petersberger Aufgaben " bezeichnet wird.
• taalgebruik
  Het verschil tussen die twee, was het taalgebruik. Der Unterschied zwischen den beiden lag im Sprachgebrauch.
  De Europese Unie wenst dat het taalgebruik die ontwikkeling volgt. Die Europäische Union wünscht, dass sich der Sprachgebrauch dieser Entwicklung anschließt.
  Nog belangrijker is dat zij tevens ingang in het gewone taalgebruik hebben gevonden. Und was noch wichtiger ist, auch in den allgemeinen Sprachgebrauch.

Related words

• Individualsprachgebrauch
• Sprachgebiet
• volkstümlicher Sprachgebrauch