German-Dutch translations for urlaub

vakantie
De varkens gingen jammer genoeg niet op vakantie. Die Schweine aber machten keinen Urlaub. Maar de Commissie was op vakantie... Aber die Kommission war in Urlaub... – Ik was op vakantie, aan zee. . – Ich war im Urlaub, zum Baden am Meer.
verlof
Dit verlof is momenteel vastgesteld op veertien weken. Die Dauer dieses Urlaub ist derzeit auf 14 Wochen festgelegt. Er gaat een hele maand verlof verloren als de vader zijn verantwoordelijkheid niet neemt. Ein ganzer Monat des Urlaubs verfällt, wenn der Vater seine Verantwortung nicht übernimmt. Voor het eerst hebben we nu op EU-niveau een wettelijke stimulans voor vaders om verlof op te nemen. Zum ersten Mal gibt es für Väter einen rechtlichen Anreiz auf Ebene der Europäischen Union, einen Urlaub in Anspruch zu nehmen.