German-Dutch translations for zug

trein
Misschien had ze beter de trein kunnen nemen. Sie hätte vielleicht den Zug nehmen sollen. En als de "Borndiep" nu eens een trein was geweest? Was, wenn die „Borndiep“ ein Zug wäre, oder ein TIR-Lastkraftwagen? Wat onze trein betreft, is dat jammer genoeg het geval. Für unseren Zug trifft das leider zu.
trek

beurt
Het is nu dus weer onze beurt en bovenal misschien wel de beurt van de Raad. Nun sind also wir wieder am Zug, und vielleicht vor allem der Rat. Nu bent u aan de beurt om samen met ons iets verstandigs te doen! Jetzt sind Sie am Zug, mit uns zusammen etwas Vernünftiges zu tun! We hebben nu heldere toezeggingen nodig, en het was nu de beurt aan de Raad. Wir brauchen klare Zusagen, und der Rat ist jetzt am Zug.
optocht
slag
slok
stoet
streek

teug
tocht
zet
Nu zijn de regeringen aan zet. Nun sind die einzelnen Regierungen am Zug. De Commissie is nu weer aan zet. Jetzt ist die Kommission wieder am Zug. Nadat wij ons morgen uitgesproken hebben, is de Raad aan zet. Der Rat ist am Zug, nachdem wir morgen entschieden haben.