Italian-Dutch translations for nome

• naam
  Deze beginselen hebben een naam en die naam is democratie. Tali principi hanno un nome e quel nome è democrazia.
  Die droom kan worden aangeduid met de naam eugenetica. Questo sogno ha un nome: eugenetica.
  Mijn naam staat op de sprekerslijst. Il mio nome era ancora nell' elenco.
• voornaam
  Vanwege de voornaam zijn de achternamen door elkaar gehaald. Il nome di battesimo è stato confuso con il cognome.
  Ik zou het waarderen dat in de toekomst de juiste voornaam wordt vermeld na de familienaam. Vorrei che, in futuro, dopo il cognome figurasse anche il nome di battesimo corretto.
  - Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Barroso, uw voornaam is Manuel, hetgeen in het Grieks Manolis of Manoliós zou zijn. – Signor Presidente, Presidente designato Barroso, il suo nome è Manuel, che in greco si dice Manolis o Manolios.
• naamwoord
• roepnaam
• zelfstandig naamwoord

Related words

• nome da ragazza
• nome da nubile