Spanish-Dutch translations for autobús

  • bus
    Vliegen is niet hetzelfde als reizen per bus. Viajar en avión no es lo mismo que viajar en autobús. Ze stapte echter niet in en liet de bus doorrijden. Cuando el autobús paró, ella no subió, lo dejó marchar. De auto wordt onbetaalbaar gemaakt, want de mensen moeten in de bus. Los automóviles se están haciendo inasequibles debido a que la gente debería tomar el autobús.
  • autobus
    Rechten van autobus- en touringcarpassagiers ( Derechos de los viajeros de autobús y autocar ( Rechten van autobus- en touringcarpassagiers (debat) Derechos de los viajeros de autobús y autocar (debate) Meer in het algemeen zijn gebruikers van vervoer per autobus en touringcar vaak mensen met bescheiden inkomens. De manera más general, los viajeros de autobús y autocar son, en conjunto, menos pudientes.
  • stadsbus
    In het weekend breidden de rellen zich ook uit naar Istanbul, waar een molotovcocktail in een volle stadsbus werd gegooid. Durante el fin de semana, los disturbios se extendieron también a Estambul, donde alguien lanzó un «cóctel Molotov» contra un autobús urbano lleno de gente.

Trending Searches

Popular Dictionaries

DictionaryPro.net

DictionaryPro.net is a free online dictionary with more than 14 million translations.

Terms of Use   Cookies   Contact Us

Auf DeutschEn españolPå svenskaSuomeksiEestikeelne

Mindmax
Content is based on Wiktionary articles.
Text is available under Creative Commons Attribution-ShareAlike license.
© 2004-2024 DictionaryPro.net