Spanish-Dutch translations for hija

dochter
Het is ook nog eens de naam van mijn dochter. Y encima es el nombre de mi hija. Het verlaagt een ieder van ons en het verlaagt onze dochters. Degrada a cada uno de nosotros y a nuestras hijas. Ik heb twee dochters, een van negen en een van vijf. Yo tengo dos hijas, una de cinco años y otra de nueve.
kind
Ons kind is nu net één jaar oud. Nuestra hija tiene ahora un año. Het vonnis is uitgesteld tot 2004 zodat zij haar kind borstvoeding kan geven. Esta ha sido retrasada hasta el año 2004 para que pueda amamantar a su hija. Een goede verdeling van de zorg voor de kinderen betekent dat ook vaders verlof moeten krijgen bij de geboorte van hun kind. Un reparto justo de la responsabilidad en el cuidado de los niños implica que también hay que concederles a los padres un permiso cuando nace su hijo o hija.