Spanish-Dutch translations for italiano

Italiaans
Ook ik ben geen Italiaans woordvoerder. Yo tampoco soy diputado italiano. Daarom spreek ik vandaag in het Italiaans. Por esta razón, hablaré hoy en italiano. Mijnheer de Voorzitter, Lampedusa is niet alleen een Italiaans probleem. – Señor Presidente, Lampedusa no es solo un problema italiano.
Italiaan
U bent Italiaan, ik ben Française, ik respecteer u als Italiaan. Usted es italiano, yo soy francesa, yo a usted lo respeto como italiano. Ook ik ben geen Italiaans woordvoerder. Yo tampoco soy diputado italiano. Daarom spreek ik vandaag in het Italiaans. Por esta razón, hablaré hoy en italiano.

Italiaanse
Hiermee laat de Italiaanse regering zijn werkelijke gezicht zien. Este es el auténtico Gobierno italiano. Omschakeling van de Italiaanse vissers wat betreft bepaalde visserijactiviteiten Reconversión de determinadas actividades pesqueras practicadas por los pescadores italianos Daarvan hebben er tachtigduizend het Italiaanse staatsburgerschap. De ellos, 80 000 son ciudadanos italianos.