Dutch-Spanish translations for spaans

• español
  Usted ha hablado como socialista español. U heeft als een Spaans socialist gesproken.
  Señor Presidente, puedo hablar en español. Mijnheer de Voorzitter, ik kan Spaans spreken.
  Su español es impactante, señor Hannan. Uw Spaans is indrukwekkend, mijnheer Hannan.
• castellano
  La voy a leer en castellano muy lentamente. Ik zal het langzaam voorlezen in het Spaans.
  Muchas gracias señor Zaleski, le felicito por su perfecto dominio del castellano. Hartelijk dank, mijnheer Zaleski, en mijn complimenten voor uw uitstekende beheersing van het Spaans.
  en nombre del Grupo Verts/ALE. - (ES) Señora Presidenta, quisiera hablar en castellano, por lo menos la primera parte. namens de Verts/ALE-Fractie. - (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik zal het woord voeren in het Spaans, in elk geval in het eerste deel.
• apertura española
• española
  La guerra de España no fue solo una guerra y no fue solo española. De Spaanse burgeroorlog was niet alleen een oorlog en was niet louter Spaans.
  Asunto: Presidencia española y relaciones con Marruecos Betreft: Spaans voorzitterschap en de betrekkingen met Marokko
  Por último quisiera dar las gracias a la Presidencia española. Ten slotte ook een woord van dank aan het Spaans voorzitterschap.

Related words

• Spaanse
• Oudspaans
• Spaans-Amerika
• Mexicaans-Spaans
• spaans mos
• spaans dambordje
• Spaanse aak
• Spaanse griep
• Spaanse mus