Dutch-English translations for gedrag

• behavior
  He was on his best behavior when her family visited.
• behaviour
  Such behaviour is intolerable. Dergelijk gedrag is onduldbaar.
  Their behaviour is welcome now. Hun gedrag wordt nu ook positief onthaald.
  This is irresponsible behaviour. Dit is onverantwoordelijk gedrag.
• comportment
• demean
• demeanor
  The mans demeanor made others suspicious of his intentions.
  A confident demeanor is crucial for persuading others.
• manner
  No government should be forgiven bad manners and inappropriate behaviour. Slechte manieren en ongepast gedrag zijn voor geen enkele regering aanvaardbaar.
  However, we cannot afford to behave in an erratic, inconsequential and fragmented manner. We kunnen ons echter geen grillig, inconsequent en verdeeld gedrag veroorloven.
  Sooner or later Mr Lukashenko and his party machine will pay dearly for acting in this manner. Vroeg of laat zullen de heer Loekasjenko en zijn partijapparaat een hoge tol betalen voor hun gedrag.

Related words

• afgedragen
• overspronggedrag
• gedragen
• uitstelgedrag
• gedragingen
• overgedragen
• gedragswijze
• gedragsregel
• wangedrag