Dutch-French translations for nationaliteit

nationalitéDoit-elle mentionner la nationalité, oui ou non ? Moet de nationaliteit er op staan, ja of nee? La différence, que ce soit en termes de religion, de nationalité ou de race. Verschillen op het gebied van godsdienst, nationaliteit en ras. Il s'agit de trois fonctionnaires de nationalité allemande, deux de nationalité italienne et un de nationalité irlandaise. Het betrof drie ambtenaren met de Duitse nationaliteit, twee met de Italiaanse en één met de Ierse nationaliteit.

Dictionary