French-Dutch translations for nationalité

nationaliteit
Moet de nationaliteit er op staan, ja of nee? Doit-elle mentionner la nationalité, oui ou non ? Verschillen op het gebied van godsdienst, nationaliteit en ras. La différence, que ce soit en termes de religion, de nationalité ou de race. Het betrof drie ambtenaren met de Duitse nationaliteit, twee met de Italiaanse en één met de Ierse nationaliteit. Il s'agit de trois fonctionnaires de nationalité allemande, deux de nationalité italienne et un de nationalité irlandaise.
burgerschap
Er is een Palestijnse banneling geweest die het Letse burgerschap verkreeg. Il y a l'exemple d'un Palestinien qui a pris la nationalité lettone. Het Europees burgerschap krijgt op die manier een concrete en diepere betekenis. La nationalité européenne acquiert donc une signification spécifique et plus profonde. Natuurlijk worden we er aan herinnerd dat de grote meerderheid het burgerschap heeft verkregen. Bien sûr, n'oublions pas que la grande majorité d'entre eux a acquis la nationalité.

staatsburgerschapAnderzijds vind ik niet dat Europa het toekennen van staatsburgerschap moet bevorderen. D'un autre côté, je ne pense pas que l'Europe doive promouvoir l'octroi de la nationalité. Als de Italiaanse regering hen het staatsburgerschap zou verlenen, zou dat waarschijnlijk een groot deel van het Roma-probleem in Italië oplossen. Si nous leur accordions la nationalité italienne, cela résoudrait probablement une bonne partie du problème Rom en Italie. We baseren de criteria in feite op nationaliteit, staatsburgerschap of wettelijke permanente verblijfplaats. Les principaux critères pris en compte sont la nationalité, la citoyenneté ou la résidence légale habituelle.