Dutch-German translations for trouwen
- heiratenVielleicht wären sie ein gutes Paar und sollten heiraten! Misschien moeten zij met elkaar gaan trouwen! Es kann jemanden vom anderen oder vom eigenen Geschlecht heiraten. Ze kunnen trouwen met iemand van het andere of van het eigen geslacht. Ich finde den Gedanken, über das Internet zu heiraten, besonders faszinierend. Mij intrigeert vooral het idee om op Internet te trouwen.
- freienDen freien Markt gibt es im Übrigen nicht mehr. Dé vrije markt bestaat trouwens niet meer. Eine Verordnung, insbesondere zu diesem Thema, darf sich nämlich nicht mit der Gewährleistung des freien Warenverkehrs für Detergenzien im Binnenmarkt begnügen. In een verordening mag trouwens niet worden volstaan, en zeker niet op dit gebied, met te zorgen voor de vrije handel in detergentia binnen de interne markt. – Herr Präsident, das Verhältnis zwischen freiem Markt und freien Berufen ist nicht ganz so einfach, wie Kommissar Monti deutlich gemacht hat. - Mijnheer de Voorzitter, de relatie tussen vrije markt en vrij beroep is geen eenvoudige en natuurlijk relatie. Dat blijkt trouwens ook uit de woorden van commissaris Monti.
- sich verheiraten
- trauen
- verheiraten
Trending Searches
Popular Dictionaries