Dutch-Portuguese translations for aantrekken

• atrair
  Os empregadores precisam de atrair e manter as mulheres nos postos de trabalho. Werkgevers moeten vrouwen aantrekken en behouden.
  E visa atrair investidores no domínio da energia. Het gaat om het aantrekken van investeerders op energiegebied.
  É necessário atrair os melhores candidatos para a profissão de professor. We moeten de allerbeste kandidaten aantrekken voor het lerarenvak.
• vestir
• atiçar
• cevar
• engodar
• excitar
• incitar
• iscar
• pôr
• tentar

Related words

• schoenen aantrekken
• aantrekkelijk aantrekken
• kleren aantrekken
• de stoute schoenen aantrekken