Dutch-Spanish translations for beoordelen

• juzgar
  Observarán lo que hacemos y nos juzgarán. Men zal onze acties bijhouden en ons beoordelen.
  Y nosotros, los diputados europeos, no estamos siempre en la situación idónea para juzgar. En wij afgevaardigden zijn niet altijd de meest geschikte personen om dat te beoordelen.
  Juzgaré a la Comisión por sus iniciativas políticas. Ik zal de Commissie beoordelen op haar politieke initiatieven.
• calificar
• criticar
• estimar
  Al final de este examen exhaustivo, estaremos en condiciones de estimar si conviene completar la legislación comunitaria. Na dat allesomvattend onderzoek zullen wij kunnen beoordelen of de communautaire wetgeving moet worden aangevuld.
• evaluar
  ¿Cómo se supone que va a evaluar eso un empleador? Hoe kan een werkgever dit nu beoordelen?
  Ahora, nuestro cometido es evaluar las propuestas. Aan ons nu de taak de voorstellen te beoordelen.
  Tenemos que evaluar los beneficios tangibles de esto. We moeten de tastbare voordelen van dit beleid beoordelen.

Related words

• beoordelaar
• beoordeling
• onbillijk beoordelen