Spanish-Dutch translations for juzgar

• beoordelen
  Men zal onze acties bijhouden en ons beoordelen. Observarán lo que hacemos y nos juzgarán.
  En wij afgevaardigden zijn niet altijd de meest geschikte personen om dat te beoordelen. Y nosotros, los diputados europeos, no estamos siempre en la situación idónea para juzgar.
  Ik zal de Commissie beoordelen op haar politieke initiatieven. Juzgaré a la Comisión por sus iniciativas políticas.
• berechten
  We moeten de misdaden van het verleden kunnen berechten en we moeten onszelf middelen verschaffen om zulke misdaden ook in de toekomst te kunnen vervolgen. Es necesario poder juzgar los crímenes del pasado y dotarse de los instrumentos para juzgar los del futuro.
  De tijd is gekomen een internationale rechtsstructuur te overwegen om terroristen te berechten. Es hora de considerar la utilización de una estructura judicial internacional específicamente para juzgar a terroristas.
  De regerende Italiaanse meerderheid vraagt aan het Constitutionele Hof een besluit te nemen over de rechtbank die Berlusconi zou moeten berechten. La mayoría italiana, de hecho, pide al Tribunal Constitucional que decida qué tribunal debe juzgar al señor Berlusconi.
• oordelen
  De geschiedenis zal hard oordelen over een dergelijk optreden. La historia los tratará severamente al juzgar estos actos.
  Maar het is de geschiedenis die over dit alles zal oordelen. Es, no obstante, la historia la que juzgará todo esto.
  Waarde collega, daar mag u zelf over oordelen. Le dejo a usted mismo juzgar su observación, querido colega.
• achten
• bekritiseren
• kritiseren
• rechtspreken
  Het Europees Hof van Justitie in Luxemburg zal rechtspreken op basis van het EU-Handvest van de grondrechten, dat overigens voor alle lidstaten verbindend is. El Tribunal de Justicia Europeo de Luxemburgo juzgará sobre la base de la Carta de los Derechos Fundamentales, que, por cierto, es vinculante para todos los Estados miembros.
• zeven
• ziften

Related words

• juez
• justicia