English-Dutch translations for construct

• bouwen
  Er wordt gesproken over “gemeenschappelijke ruimte”, echter zonder gemeenschappelijk te bouwen. There is talk of a ‘Common Space’, but with no common construction.
  De Europese Unie moet helpen om verkiezingen te organiseren en democratische instellingen op te bouwen. The EU must help organise elections and the construction of democratic institutions.
  Onderzoek in de bouwsector richt zich op "duurzaam bouwen”. Research in the construction sector is moving towards a greener approach to building.
• constructie
  Zo is die constructie ontploft. That is how the construction was blown apart.
  De constructie en het onderhoud van wegen zijn niet de enige kostenposten. Road construction and maintenance are not the only cost factors.
  Mijn partij en ik bestrijden de redelijkheid en de houdbaarheid van deze constructie. My party and I dispute the sense and validity of this construction.
• construeren
  Maar als het gaat om het construeren, het harmoniseren van een humaan en rechtvaardig asiel- en migratiebeleid, dan blijkt dat welhaast onmogelijk. But constructing and harmonising a humane and fair asylum and immigration policy seems to be well-nigh impossible.
  Ik zou durven zeggen dat wij natuurlijk allemaal een interne markt willen construeren, maar in deze richtlijn zitten toch wel veel heikele punten. I would go so far as to say that we all, of course, want to construct an internal market, but this directive contains many tricky points.
  Zo beschikken wij bijvoorbeeld reeds nu over de nodige bouwtechnologie om gebouwen te construeren die geen energie verbruiken, maar integendeel energie opwekken. For example, we already have available to us right now the construction technology necessary to construct buildings which do not consume energy, but, on the contrary, produce it.

Definition of construct

• Something constructed from parts
• A concept or model
• genetics) A segment of nucleic acid, created artificially, for transplantation into a target cell or tissue
• To build or form by assembling parts
• To build by arranging words or ideas
• To draw by following precise specifications and using geometric tools and techniques

Synonyms

• concept
• idea
• model
• notion
• representation

Examples

• The artwork was a construct of wire and tubes.
• Loops and conditional statements are constructs in computer programming.
• Bohrs theoretical construct of the atom was soon superseded by quantum mechanics.
• We constructed the radio from spares.
• A sentence may be constructed with a subject, verb and object.
• Construct a circle that touches each vertex of the given triangle.

Related words

• construction
• constructive
• constructively
• deconstruct
• deconstruction
• constructor
• reconstruction
• reconstruct
• constructed