English-Dutch translations for mourn

• bejammeren
• bewenen
• rouwen
  Op zulke momenten voelen we ons opnieuw verbonden met de personen die nog steeds rouwen om hun naasten. At this time, we once again join those still mourning their loved ones.
  Iedereen kan nog slechts instemmen of afwijzen, en die keuze begeleiden met feesten of rouwen. We can only approve or reject it, and celebrate or mourn that choice accordingly.
  Wij rouwen allen, ongeacht nationaliteit, en door deze solidariteit groeit ons medeleven. We are all in mourning, irrespective of nationality, and our sympathy grows out of this solidarity.
• treuren
  Ik ben ervan overtuigd dat allen onder ons die haar kenden, treuren om haar dood. I am sure that all of us who knew her mourn her death.
  Ik vraag u: om hoeveel slachtoffers van branden en overstromingen moeten we nog treuren? I ask you: how many more fire and flood victims must we mourn?
  Het enige wat ons nu overblijft is treuren om zijn dood en eensgezind ons medeleven betonen aan zijn familie. Now all we can do is mourn his death and express our condolences to his family.

Definition of mourn

• To express sadness or sorrow for; to grieve over (especially a death
• To utter in a sorrowful manner
• Sorrow, grief
• A ring fitted upon the head of a lance to prevent wounding an adversary in tilting

Related words

• mournful
• mourning
• mourner
• mourners
• mournfully
• unmourned
• mourningly
• Mourning Collared Dove
• Mourning Dove