Dutch-German translations for rechtzetten

• korrigieren
  Wir werden das korrigieren, Herr Kollege. Wij zullen dit rechtzetten, mijnheer Malangré.
  Wir werden diesen zweifachen Fehler korrigieren, das verspreche ich Ihnen. Ik beloof u dat we deze dubbele fout zullen rechtzetten.
  Bitte, korrigieren Sie dies nach Möglichkeit. Kunt u dit als het kan alstublieft rechtzetten?
• aufstellen
• ausrichten
• begradigen
• berichtigen
  Wir werden auch dies berichtigen. Ook dat zullen we rechtzetten.
  Herr Caudron, wir werden diesen Fehler berichtigen. Mijnheer Caudron, wij zullen dat rechtzetten.
  Ich möchte zwei Aspekte berichtigen. Ik wil twee onnauwkeurigheden rechtzetten.
• ebnen
• einebnen
• einstellen
• glätten
• justieren
• richten
• richtigstellen
  Deswegen würde ich das gerne richtigstellen. In dit verband zou ik een en ander willen rechtzetten.
  Natürlich müssen wir dies richtigstellen. Het is duidelijk dat we dat moeten rechtzetten.
  Frau Präsidentin, ich muß meine Ausführungen richtigstellen. Inderdaad, ik moet mijn woorden rechtzetten, mevrouw de Voorzitter.
• wiedergutmachen
  Herr Präsident, ich möchte nur eine unverzeihliche Nachlässigkeit wiedergutmachen. Mijnheer de Voorzitter, ik wil alleen maar een onvergeeflijke fout rechtzetten.
  Ich möchte gern durch den Vorsitz, also vom Kommissionspräsidenten, hören, ob wir hier noch etwas wiedergutmachen können. Ik zou, via de Voorzitter, van de voorzitter van de Commissie willen horen of we dit kunnen rechtzetten.
• zentrieren
• zurichten

Synonyms

• rechtop
• zetten

Related words

• recht
• auteursrecht
• rechte
• gerechtigd
• rechtbank
• rechter
• octrooirecht
• scheidsrechter
• rechtsstaat
• scherprechter