English-Dutch translations for conjure

• oproepen
• een dringend verzoek indienen
• goochelen
  Voorzitter Barroso heeft een beetje zitten goochelen, maar hij is geen knappe goochelaar. Mr Barroso has tried to carry out a sleight of hand, but he is not a good conjurer.
• ontbieden
• toveren
  Je kan niet verwachten dat ze binnen enkele maanden iets tevoorschijn toveren. You cannot expect them to conjure up something within a few months.
  Ik begrijp dat de Commissie niet op eigen houtje geld tevoorschijn kan toveren. I appreciate that the Commission cannot conjure up money from nowhere.
  Het is niet eerlijk om uit behoefte aan waardering een reeks van bezwaren te verzwijgen om ze later weer te voorschijn te toveren. It is not honest out of a need for appreciation to remain silent about a series of objections only to conjure them up again at a later date.
• zich inbeelden
• zwarte magie beoefenen

Definition of conjure

• To perform magic tricks
• To summon using supernatural power
• To enchant or bewitch
• To imagine or picture in the mind
• To make an urgent request to; to appeal to or beseech
• To conspire or plot. a Latinism--
• The practice of magic; hoodoo; conjuration

Examples

• He started conjuring at the age of 15, and is now a famous stage magician.

Related words

• conjurer
• conjuration
• conjuring
• conjuror
• conjure up