French-Dutch translations for parler

spreken
De realiteit is echter dat wij in dit Parlement de luxe kennen van het spreken, spreken, spreken. Cependant, la réalité, c'est que, ici, dans cette Assemblée, nous avons le luxe de pouvoir parler, parler, parler. Ik heb over sancties horen spreken.J’ai entendu parler de sanctions. Ik zal eerst over de inhoud spreken. Je parlerai d'abord du contenu.
praten
Laten wij eindelijk eens iets concreets doen en laten wij eindelijk ophouden met praten, praten en nog eens praten! Faisons enfin quelque chose de concret et cessons de parler, parler et toujours parler ! Praten, praten, praten ... Het is tijd om de daad bij het woord te voegen. Parler, parler ... Il est temps de passer aux actes! Daarover moeten wij eens openlijk praten. Il faudrait un jour en parler ouvertement.

taal
Er moet een bepaalde taal gesproken worden. Il convient de parler une langue bien précise. Ik had gedacht om in onze gezamenlijke taal te spreken. Je préfère, quant à moi, parler dans notre propre langue. We moeten duidelijke taal spreken tegen Rusland. Nous devons adopter un langage clair pour parler à le Russie.
converseren
overleggen
Het is evident dat wij eveneens met elkaar moeten overleggen. À l'évidence, nous avons aussi besoin de nous parler. Wij voelen binnen dit Parlement dat het noodzakelijk is om veel vaker met elkaar te overleggen. Nous sommes, dans ce Parlement, devant la nécessité de nous parler beaucoup plus. Er moet ook worden gezocht naar mogelijkheden om met de nationale parlementen te overleggen en ze te overtuigen. Il faut qu'il y ait aussi des occasions de convaincre et de parler avec les parlements nationaux.

Dictionary