French-Dutch translations for profiter

• profiteren
  Het is de moeite waard ervan te profiteren. Ce serait une bonne chose d'en profiter.
  Niemand in Europa kan en mag hopen dat hij daarvan zal profiteren. Personne en Europe ne peut et ne doit espérer en profiter.
• bietsen
• grijpen
  Of ze deze kans grijpen, hangt van henzelf af. Il ne dépend que d'eux de profiter de cette possibilité.
  Het Parlement moet ook deze gelegenheid grijpen om zijn recht en plicht van interventie te benadrukken. Le Parlement doit profiter également de cette occasion pour répéter son droit/devoir d'intervention.
• verdienen
• voordeel trekken uit
  Met name de exploitanten zouden ten volle voordeel trekken uit een gecentraliseerde, transparante procedure van beperkte duur. Les opérateurs pourront notamment profiter pleinement de l'avantage d'une procédure centralisée, transparente et limitée dans le temps.
• winst maken

Related words

• profiterole
• profiter de
• profiter exploiter
• profiter de la vie
• profiter à