German-Dutch translations for stechen

  • batsen
  • bonken
  • fleppen
  • ketsen
  • krikken
  • naaien
  • neuken
  • pijnscheut
  • priemen
  • prik
  • prikken
  • rampetampen
  • spiezen
  • steek
  • steken
    Als we die richting kiezen, steken we ons in een wespennest. Wenn wir das wollen, stechen wir in ein Hornissennest. Maar als men bijen provoceert, dan steken ze. Bij ons is het net eender. Aber wenn man sie provoziert, dann stechen sie, und bei uns ist das genauso. Ze is meestal zo zoet als honing, en ze kan steken als een bij wanneer mensen haar op de tenen trappen. Sie ist meist süß wie Honig, und sie kann wie eine Biene stechen, wenn ihr jemand auf die Füße tritt.
  • wippen

Trending Searches

Popular Dictionaries

DictionaryPro.net

DictionaryPro.net is a free online dictionary with more than 14 million translations.

Terms of Use   Cookies   Contact Us

Auf DeutschEn españolPå svenskaSuomeksiEestikeelne

Mindmax
Content is based on Wiktionary articles.
Text is available under Creative Commons Attribution-ShareAlike license.
© 2004-2024 DictionaryPro.net