German-Dutch translations for üben

• oefenen
  Wat kunnen we doen om zoveel mogelijk druk uit te oefenen? Was können wir unternehmen, um den größtmöglichen Druck auszuüben?
  Vrouwen oefenen vaak ook lager gekwalificeerde beroepen uit. Frauen üben auch die weniger qualifizierten Tätigkeiten aus.
  Als wij tezamen optreden, oefenen wij invloed uit. Wenn wir gemeinsam handeln, können wir Einfluss ausüben.
• inoefenen
  De mensen die nog niet vertrouwd zijn met de democratie en partijen die de democratie nog moeten inoefenen, hebben economische successen nodig. Die Menschen, die noch nicht in Demokratie geübt sind, und Parteien, die Demokratie noch einüben, sind auf wirtschaftliche Erfolge angewiesen.
• oefening
  Het is een eerste oefening in een meer open, een meer actieve Europese communicatie. Erstmals üben wir uns in einer offeneren, aktiveren europäischen Kommunikation.
• repeteren
• trainen

Related words

• beurlauben
• glauben
• Taubenpost
• Taubenschlag
• verüben
• ausüben
• Aberglauben
• Glauben