Spanish-Dutch translations for coordinar

• coördineren
  Ik vind dat wij onze inspanningen moeten coördineren. Creo que hay que coordinar los esfuerzos.
  Zouden we alstublieft onze boodschappen kunnen coördineren? ¿Podríamos coordinar nuestros mensajes?
  Onze taak is coördineren en differentiëren. Nuestro cometido es coordinar y distinguir.
• doen bijeen passen
• zorgen dat het bijeenpast

Related words

• coordinación
• coordinador
• coordinadora
• coordinante
• coordinativo
• conjunción coordinante
• nexo coordinante
• Tiempo Universal Coordinado
• Hora Universal Coordinada