English-Dutch translations for meaning

• betekenis
  Dat is de betekenis van onze stemming. That is the meaning of our vote.
  Maar hoe kan men het humanisme opnieuw betekenis geven? How can humanity be given meaning?
  De betekenis ervan blijft echter volledig intact. But its meaning remains crystal clear.
• zin
  Dat was eigenlijk de zin van het artikel. This was, in fact, the meaning of the article.
• bedoeling
  Dat was de bedoeling van de brief, meer niet! The letter has no other meaning.
• beduiding
• inhoud
  Het wijzigt de inhoud van de tekst aanzienlijk. It significantly alters the meaning of this text.
  Het is een compromis dat werkelijk inhoud geeft aan de vrijheid van vestiging. It gives real meaning to freedom of establishment.
  Het gaat namelijk om een verklaring waarvan de inhoud zoals gewoonlijk ongrijpbaar is. In fact, the meaning of this document is, as usual, elusive.
• toeleg
• waarde
• woordbetekenis

Definition of meaning

• The entity, perception, feeling or concept thereby represented or evoked
• The value, purpose, importance, point or significance (of something beyond the fact of that thing's existence
• The object or concept that a word or phrase denotes, or that which a sentence says
• Having a intention

Examples

• the meaning of life

Related words

• meaningful
• meaningless
• meaninglessness
• meaninglessly
• meaningfulness
• well-meaning
• meaningfully
• demeaning
• unmeaning