Spanish-Dutch translations for aguardar

• afwachten
  We moeten de voorstellen en beoordeling van de Commissie afwachten. Hemos de aguardar las propuestas y la valoración de la Comisión.
• verwachten
• wachten
  Er is sprake van vooruitgang; nu rest ons niets anders dan te wachten en te hopen. Las cosas van avanzando y ahora nos toca aguardar y no perder la esperanza.

Related words

• aguardadero