Spanish-Dutch translations for cooperar

coöpereren
meewerken
Ik hoor graag of de Raad daaraan zou willen meewerken. Me gustaría saber si el Consejo desea cooperar en ello. Beide partijen beschuldigen elkaar ervan dat ze niet echt meewerken aan het ophelderen van de zaken. Cada uno de los bandos acusa al otro de no cooperar en la resolución de los casos. Syrië moet uiteraard meewerken aan het onderzoek naar de moordaanslag op Rafiq Hariri. Por supuesto, Siria debe cooperar en la investigación sobre el asesinato del señor Hariri.

samenwerken
In een interne markt moeten toezichthouders samenwerken. En un mercado interior, los supervisores deberían cooperar. Het wil samenwerken en niet integreren. Desea cooperar, pero no integrarse. Er zijn, kortom, veel terreinen waarop we moeten samenwerken. Son muchos, en suma, los ámbitos en los que debemos cooperar.